Otjihase Road 

Zondag is onze lange duurloopdag. Wat dat betreft zijn we vrij traditioneel. Ik heb op trainingsstages wel eens het hele programma een paar dagen doorgeschoven. Gewoon omdat het qua reisschema beter uit kwam. Maar bij een lange duurloop op dinsdag, is het hele loopspul van slag. Dan weten ze niet meer welke dag van de week het is. Bijzonder toch dat het neurotische hardloopvolk haar agenda bepaalt aan de hand van de geprogrammeerde trainingen.

Hier op trainingskamp in Namibië doen we de lange duurloop op een doodlopende weg naar een verlaten mijn: Otjihase Road. De weg is afgesloten met een slagboom. Maar wij mogen gewoon door. De bewaker die in ‘the middle of nowhere’ de weg bewaakt, doet altijd netjes de slagboom voor ons omhoog.

Het is een bijzondere weg. Wel kaarsrecht, er zit werkelijk geen bocht in. Maar door de vele heuvels kan je niet ver vooruit zien. En daardoor lijkt het niet op een weg zonder einde. Dat einde zit er overigens wel aan. Want na 12-13km kom je weer bij een andere slagboom die de mijn van de buitenwereld gescheiden houdt. De heuvels zijn beslist niet kinderachtig. Er zit zelfs een heuse killhill in de weg van ruim 400m lengte met een behoorlijk stijgingspercentage. Doe je een duurloop van 90 minuten out and back, dan heb je pech. Dan finish je echt bovenop die heuvel als beloning voor je lange duurloop. Tenminste als je in het straffe tempo van de dames en heren van het Valley Running Team loopt. Maar leidt thuis het kleinste heuveltje, dat ik opneem in het trainingsparcours, tot ontzettend veel geklaag. Hier valt geen onvertogen woord.

De weg zelf is niet mooi. Het asfalt is ruw en heeft z’n beste tijd gehad. En elke keer als ik hier kom, zijn er wel weer wat nieuwe potholes bij. Maar links en rechts van de weg zie je mooie hoge groene heuvels. Of eigenlijk is bergtoppen een beter woord. Otjihase Road loopt zelf al op zo’n 2000m hoogte. Maar dat heb je niet door. Tenzij je naar je hartslag en bijbehorend lage tempo kijkt. En je snakt ook iets meer naar adem dan bij een rondje over de Veluwe. Als je geluk hebt, dan spot je wild aan weerszijden van de weg. O.a. giraffen, springbokken, struisvogels en knobbelzwijnen (Pumbaa!) zie je met enige regelmaat. Er heeft ook wel eens een zebra een heel stuk luid hinnikend met ons opgelopen. En kijk je goed, dan vallen er ook 2 neushoorns te bewonderen. Al is dat een lastige opdracht. Want ze liggen meestal verscholen. Maar denk je opeens 2 hunnebedden te zien in het Afrikaanse landschap, dan heb je bingo. Gevaarlijk is het niet. Aan weerskanten van de weg staat een groot hek. En de enige beesten die daar aan ontsnappen en de weg oversteken zijn schildpadden en grote groepen apen.

Maar op paaszondag viel de wildscore tegen. Schijnbaar zaten ze allemaal aan de paasbrunch. Ik zag alleen een paar gnoes (aka Wildebeesten). En dat zijn nou niet bepaald de mooiste schepsels van moeder natuur. Maar keek ik vanuit mijn volgauto recht vooruit (ik voorzie de dames en heren om de 15 minuten van een ‘natje en droogje’) dan is dat uiterlijk van de gnoe ook maar weer relatief. Die 2 voeters die zich over de heuvels slepen winnen ook niet de hoofdprijs als het om de verkiezing van mooiste schepsels op aarde gaat. Dus wie ben ik om een gnoe te bekritiseren?!

Grete Koens
Grete Koens

Grete Koens is een gepassioneerde hardloopcoach die haar sporen verdiend heeft in de topsport. Naast het trainen en begeleiden van topsporters vindt ze het leuk om haar kennis en ervaring te delen met de hardloopcommunity.

Artikelen: 23